399 zooals vroeger, het salaris der gemeente-vroedvrouwen vastge steld, doch hare belooning hangt af van het aantal verrichte verlossingen. Vroeger was ieder der vroedvrouwen met den verloskundigen dienst in een bepaald gedeelte der gemeente belast. Dit is bij de nieuwe regeling gewijzigd, en is aan de behoeftige, die van gemeentewege verloskundige hulp verlangt, de keuze gelaten tusschen een der beide gemeente-vroedvrouwen. Deze twee zaken, n.l. de belooning der vroedvrouwen naar het aantal door haar verrichte verlossingen, en de aan de be hoeftige overgelaten keuze tusschen een der vroedvrouwen, zijn oorzaak, dat de tegenwoordige behandeling der behoeftige kraam vrouwen goed is. Het daaromtrent ingesteld onderzoek bracht dit duidelijk aan 't licht. Van 1 Januari tot 1 April dus vóór de in werkingtreding der nieuwe regeling werd door mejuffrouw Brugs geboren Den Hartog aan 3 behoeftige kraamvrouwen verloskundige hulp verleend; mejuffrouw Van de Corput geboren Cuijle verrichtte dezen dienst bij 2 vrouwen. Deze 5 vrouwen waren door ons op hare aanvraag van een bewijs voorzien. Van 1 April tot en met 31 December 189G bedroeg het aan tal verlossingen door mej. Brugs geb. Den Hartog verricht 84, en dat door mej. Andrea geb. Van Kooij '22. Dit verschil in aantal is o. i. alleen toe te schrijven aan de mindere bekend heid van mej. Andrea, die eerst sedert korten tijd als verlos kundige is opgetreden, terwijl mejuffrouw Brugs reeds van .1 April 1878 at als gemeente-vroedvrouw dienst doet. Dat de tegenwoordige belooning der gemeente-vroedvrouwen in het voordeel der gemeentekas zal zijn betwijfelen wijdat die belooning het vroegere salaris verre zal overtreffen betwij felen wij evenzeer; maar wat wij niet betwijfelen is, dat door de nieuwe regeling van de belooning en den dienst der vroed vrouwen het doel hiermede hoofdzakelijk beoogd, n.l. betere verzorging van behoeftige kraamvrouwen en opwekking tot meerderen ijver der vroedvrouwen, als bereikt is te beschouwen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 417