401 c. het bewijzen van de laatste eer aan den overledene bij de begrafenis door het bestuur en den rentmeester; cl. het stoffelijk overschot door een krans van bloemen als bewijs van achting te doen dekken. Bestuursleden. Het burgerlijk armbestuur, bestaande uit 5 leden, is thans samengesteld als volgt J. A. J. W. VAN HAL, voorzitter mr. W. INGENHOUSZ, H. II. VAN MIERLO J. P. A. J. ROSU J. M. ROSMAN. In plaats van ons overleden medelidden heer K. G. Oukoop, werd bij besluit van uwen raad van den 9llra Mei 1896 tot lid van ons bestuur benoemd de heer J, M. Rosman. Rij raadsbesluit van denzelfden datum werd de heer H. H. van Mierlo, die op den lsten Juni 1896 aan de beurt van af treding was, herbenoemd als lid van ons bestuur. Af- en overschrijving in de begrooting. Bij besluit van uwen raad van den 19den December 1896 werden wij gemachtigd de begrooting voor het dienstjaar 1896 de navolgende wijzigingen te doen ondergaan, n.l. Af te schrijven: van hoofdstuk IV, af deeling II, artikel 1 der uitgaven 280, En over te schrijven: op hoofdstuk I, artikel 4, d, der uitgaven f 5, IV, afdeeling 1, artikel 1 der uitgaven 275, ~/'280^.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 419