417 1°. Diaconieën. 2°. Burgerlijk of algemeen armbestuur. 1°. Weeshuizen voor jongens en meisjes. -3°. Bestedelingshuizen. («eineente BREDA. BENAMING DER INSTELLINGEN. Volgens art. 2 |der wet van 28 Juni 1854 (Staatsblad |n». 100) behoorende onder littera A.\B.\ C. D. AANMERKINGEN. (In deze kolom de namen der instellingen te vermelden, zoo zij die hebben, alsmede de godsdienstige gezindheid, waartoe zij behooren, indien deze niet bepaaldelijk in de tabel is aangeduid). A. HUISZITTENDE ARMEN. Van de H. Barbara. O. L. Yr. He et, der R.-K. parochiën meivaart. I denlI.Antonius. den H. Joseph. i Nederduitsch Hervormde gemeente. 7 1 Fransch Hervormde gemeente <b der i Evangelisch Luthersche gemeente Nederlandsch Israëlietische gemeente. 3°. Instellingen zonder gestichtendie voort durend armenverzorging ten doel hebben als a. Genootschappen, die aan schamele en ook aan niet-schamele armen onderstand ver- leenen b. Commissiën of vereenigingen, welke des winters uitdeelingen doen van levensmid delen en brandstollen ■c. Genootschap tot liefdadigheid der vrou wenvereniging van de H. Familie B. GODSHUIZEN. 2°. Gestichten voor oude en gebrekkige lieden a. Voor armen V, V UUl VlUUVVOll dj. GAST- of ZIEKENHUIZEN. j i i 5 i 1 3 i 1 Uitsluitend voor de Roomsch Katholieke gemeente. Uitsluitend voor elk der opgenoemde gezindten. Voor alle gezindten zonder onderscheid. Vereeniging van den H. Vineentius a Paulo, behoorende tot de R.-K. gemeente. Vereeniging »Bredasche Armenzorg® (Voor alle gezindten zonder onderscheid). Sio. Eene commissie uit het departement »Breda« der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. 20. Eene particuliere commissie uit voormelde Maatschappij. (De uitdeelingen dier beide commissiën strekken zich uit tot alle gezindten). Het doel van dit genootschap is weldadigheid te oefenen, ten bate vooral van liulpbe- hoevende R.-K. gezinnen, door uitreiking van kleedingstukken en andere benoodigdheden, I benevens het verzorgen van arme en verlaten meisjes. 1». Gereformeerd Burgerweeshuis2o. Gereformeerd Armkinderhuisbeide behoorende onder litt. B; en 3o. Roomsch Burgerweeshuis, behoorende onder litt. C. Voor alle gezindten (oude-mannenhuis) litt._3. Het eene, genaamd »Weijnandts van Steins fundatie«, heeft ten doel de opneming en verpleging van weduwen, bejaarde jonge dochters en oude vrouwelijke dienstboden^van den hervormden godsdienst, en. behoort onder; -litt, R.. Hei. txdtVlt, jSTMaaniir uêsuoii i voor R.-K. oude vrouwen», dient uitsluitend tot verpleging van oude vrouwen van den R.-K. godsdienst en behoort onder litt. C. lo. Het bestedelingshuis der vereeniging van den H. Vineentius a Paulo, dienende tot verzorging van behoeftige kinderen van den R.-K. godsdienst. 2". Het bestedelingshuis der Nederd. Herv. Gemeente, dienende tot verzorging van be jaarde vrouwen. 3o. Het bestedelingshuis der R.-K. gemeente, dienende tot verzorging van oude vrouwen van de R.-K. gezindte. lo. Het Stedelijk Ziekenhuis, bestemd tot verpleging van zulke zieken, die niet in het R. K. Gasthuis worden opgenomen (litt. A). 2°. Het ziekenhuis bestemd tot verpleging van zieke Protestantsche dienstboden, die in Breda geene ouders of betrekkingen hebben. Dit gesticht is tot stand gekomen in het jaar 1875, volgens testament van wijlen den heer Weijnaendts van Stein en gesteld onder beheer der hervormde diaconie (litt. B). 3". Het Protestantsch Ziekenhuis of Diaconessenhnis, opgericht in het jaar 1890, dienende tot verpleging van zieken tot alle gezindten behoorendedoch wat armenverzorging betreft, bepaalt het zich alleen tot verpleging van behoeftige Protestantsche zieken (litt. C). 4». Het R.-K. Gast- of Ziekenhuis bepaalt zich tot opneming en verpleging van zieken, behoorende tot alle gezindten zonder onderscheid (litt. B). 5o. Het St. Elisabeth-Gasthuis, opgericht in November 1892, ten doel hebbende het doen verplegen door liefdezusters van zieken, gebrekkigen, enz., ten huize van particulieren, zonder onderscheid van godsdienstige gezindte, en het opnemen ter verpleging, voeding en verzorging van R.-K. behoeftigen (litt. S).

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 435