3I
I
II
444
SOORT DER AMBACHTEN.
AANTAL.
VOLWASSEN
MANNEN.
NTAL A
A
a Ï25
52 w
P
3 2
lliEIDEl!
A
a 3
a a
O
fc
s.
B
J
Schoenmakers
109
112
2
18
6
Schoorsteenvegers
3
5
2
Sigarenmakers
7
70
7
20
12
Smeden (grof- en hoef-)
27
96
43
Spekslagers
29
47
5
6
Spiegellijstenmakers
2
6
2
Steendrukkers
4
11
2
Steenhouwers
4
44
4
Stoelenmaker
1
1
1
Stoffeerders'
4
7
Straatmakers
3
7
Stroohoedenmakers
2
3
4
1
Stukadoors
3
8
Suikerwerkers
4
31
6
Tabakskervers
7
12
3
Timmerlieden
72
242
24
Touwslagers
2
6
Tuiniers
4
9
2
Vergulders
2
3
1
Verlakker
1
2
1
Ververs (stoffen)
2
3
1
Vleeschhouwers
41
67
4
18
Vrachtrijders
22
28
5
Vrouwenmutsenwaschsters
13
16
,2
Wagenmakers
4
7
Waskaarsenmakers
5
4
4
99
Wollennaaisters
60
68
Zadelmakers
5
19
3
Zeepzieders
2
9
3
Zeeftenmakers
2
2
Zonneschermmakers
4
16
Zoutzieders
2
14
