441 28 Dij de periodieke verkiezing werden allen herkozen, behalve de heer J. J. Nelissen, die verzocht had niet meer in aan merking te komen. Ilij werd vervangen door den heer II. J. P. Engelbregt. Tot voorzitter werd herkozen de heer B. C. van Dongen en tot onder-voorzitter de heer J. B. M. Merkelbach van Enk- huizen. In het begin van het jaar nam de kamer de uitnoodiging aan van de kamer van koophandel en fabrieken te 's Gravenhage om met de overige kamers eene vergadering bij te wonen, ten einde aan de regeering het gevoelen der kamers kenbaar te maken betreffende het vast te stellen reglement der kamers van koophandel en fabrieken. Op grond dat dikwerf ten nadeele van de betrokken hande laren telegrammen foutief worden overgeseind, heeft de kamer, ter ondersteuning van een adres dei' kamer van koophandel en fabrieken te Gorredijk, zich tot den minister van waterstaat, handel en nijverheid gewend, met verzoek de aansprakelijkheid van den staat te regelen voor eventueele nadeelen door schuld of nalatigheid van telegraafambtenaren. Bij missive van den 5den Mei 1890, n°. 1019 richtte de kamer zich tot de directie der staatsspoorwegen, houdende bezwaren tegen de bestaande zomerdienstregeling, vooral erop wijzende dat de correspondentie met het noorden en het zuiden, zoowel voor personen- als voor goederenvervoer, voor deze gemeente zeer ongunstig was geregeld en' met verzoek die dienstregeling alsnog te willen wijzigen. Ook werd bij den minister van financiën het verzoek der kamer van Winschoten gesteund om den wijn, hier te lande van boomvruchten vervaardigd, van accijns vrij te stellen. Aan den minister van waterstaat, handel en nijverheid werd bericht, dat zijn ontwerp »algemeene maatregel van bestuur" betreffende de veiligheidswetmet name de artikelen 6 en 7, geen instemming bij de kamer kon vinden. Den 22sten Juni 1896 richtte zich de kamer tot denzelfden minister

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 465