30 Volgens (le artikelen 54 en 56 der gemeentewet waren in -1896, evenals in voorgaande jaren, werkzaam de volgende vaste commissiën, als 1°. De commissie van bijstand in het beheer van de gasfa briek en de hoogdrukwaterleidingbestaande uit de heeren J. A. J. W. van Hal, mr. M. P. M. van Dam. (Voor 1897 de heer J. J. L. Teyciiiné.) 2°. De commissie voor de gemeentereiniging, bestaande uit de heeren E. H. A. Guljé; burgemeester, voorzitter, W. G. H. Rombouts, mr. Th. Mathon, 3°. De commissie voor het ontwerpen der strafverordeningen (art. 166 der gemeentewet), bestaande uit de heeren: E. H. A. Guljé, burgemeester, mr. M. P. M. van Dam, mr. Th. Mathon, mr. P. M. J. E. Bloemarts. 4°. De bouwcommissie, bestaande uit de heeren H. A. Sassen, voorzitter, 5". De commissie van bestuur van het pensioenfonds voor de gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen, bestaande uit de heeren: E. H. A. Guljé, burgemeester, voorzitter, A. P. Scheltus, j. J. Nelissen, Vaste commissiën. H. A. Sassen, J. A. J. W. van Hal, A. J. A. Verschraage. J. J. Lijdsman, J. J. L. Teychiné.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 48