32 b. Tot gemeente-vroedvrouw7 mej. M. W. Andrea, geb. Van Kooij, bij besluit van den gemeenteraad van den 11. April 1896. d. J. M. Sciiolte, als boekhouder der voormelde inrichting, bij besluit van den gemeenteraad van den 9. Mei 1896. (Zie ver ordening van dien dag.) C. Gemeerite-ambtenaren en bedienden. Benoemd werden a. Tot keurmeester van slachtvee en vleesch de rijksveearts D. van Gruting, bij besluit van den gemeenteraad van den 25. April 1896. c. Tot concierge van het stedelijk ziekenhuis B. Pierik, bij besluit van burgemeester en wethouders van den 26. Mei 1896, met ingang van 1 Juli 1896. Eervol ontslag werd verleend Op verzoek, aan mej. A. F. D. Cuijle, echtgenoote van P. van den Corput, als gemeente-vroedvrouw, bij besluit van den gemeenteraad van den 11. April 1896. Op verzoek, aan J. Jobse, als concierge van het stedelijk ziekenhuis, bij besluit van burgemeester en wethouders van den 20. April 1896. Eene vaste benoeming ontvingen de volgende ambtenaren, die tijdelijk in den dienst der gemeente waren: a. A. J. Besier, als armenknecht, bij besluit van burge meester en wethouders van den 7. April 1896. b. II. Berndes, als directeur der gemeente-reiniging, bij besluit van den gemeenteraad van den 25. April 1896. c. P. W. Paijens, als directeur der hoogdrukwaterleiding, bij besluit van den gemeenteraad van den 1. Februari 1896.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 50