bO met leedwezen kennisgenomen te hebben van de bezwaren, geopperd tegen den afstand van een in een verloren hoek van het Valkenberg gelegen terrein- strookje, en vertrouwde dat de gemeente alsnog bereid zou bevonden wordenom de bedoelde terreinstrook voor den bouw van een stal af te staan. Thans werden met den minister zonder verdere bedenking de onderhandelingen geopend op de grond slagen, zooals die in de voormelde zitting van 29 Februari f896 waren bepaald, doch zij hadden geen gevolg, want, krachtens opdracht van den minister, werd het antwoord ontvangen, waarvan U den 8sten Augustus 1896 mededeeling geschiedde, dat bij Zijne Excellentie overwegende bezwaren bestonden tegen de dezerzijds voorgestelde ruiling van gedeelten van de kazerne lange stallen" tegen grond in het Val kenberg, zoodat afgezien was moeten worden van het plan tot het bouwen van een stal in genoemd Valkenberg, doch dat men er thans in geslaagd was op andere, zij het dan niet op even volledige wijze, in de behoelte tot uitbreiding van de gelegenheid tot stalling bij de koninklijke militaire academie te voorzien. 4 Januari 1896. II. Verkoop In verband met de gewijzigde rooilijn aan de zuid- zijde der Leuvenaarsstraat (Zie laatstelijk gemeente- naarsstraat. verslag 1894, blz. 107 en volgg.), werd in de bovenge noemde raadszitting' besloten in eigendom af te staan 1°. aan het bestuur der R. K. parochie van de H. Barbara te Breda eene oppervlakte grond van ongeveer tachtig centiaren; en 2°. aan E. Overmeer, weduwe van L. H. Xhafflajre te Breda, eene oppervlakte grond van ongeveer zeventig centiaren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 68