52 )>cent voor de eerste twee uren en verder vijf en twintig cent per uurie rekenen van het derde uur ~s> nadat zij zijn gealarmeerd." In alinea 5 worden de woorden twee gulden" ver vangen door wijf gulden." Bedenkingen tegen dat voorstel werden ingebracht door de heeren mrs. Van Dam en Reigersman, samengaande in meeningdat het hulppersoneel niet te veel mocht beperkt worden. De reorganisatie der brandweer -betoogde de heer Reigersman is nog kort in werking en nog geen enkele brand van eenig aanbelang heett plaats gehad. Ook kan op twee of meer plaatsen gelijktijdig brand ontstaan, terwijl bij epidemieën er verhindering van het personeel te duchten is. Overigens kon het voorstel tot verhooging der bezoldiging van het brandweerpersoneel spreker's goedkeuring ten volle wegdragen. Herhaaldelijk voerde de voorzitter motieven aan tot ontzenuwing der ingebrachte bedenkingen en gaf o. a. als zijne meening te kennen, dat wanneer in den laatsten tijd geen branden van eenig aanbelang- hadden plaats gehaddit juist een bewijs was voor de goede organisatie der brandweer, terwijl de heer mr. Bloemarts o. m. als zijne overtuiging uitsprak, dat het college van brandmeesters het voorstel niet zoude gedaan hebben als het niet tevens de volle verantwoordelijkheid ervoor aanvaardde. Nadat de voorzitter er alsnog op gewezen had, dat bij onvoorziene gevallen altijd kon gerekend worden op de hulp van het garnizoen, werden de voorge stelde wijzigingen der betrokken verordening zonder verdere bedenking goedgekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 70