61 betalen"het andere van den heer mr. Reigersman, om de meterhuur der waterleiding af te schaffen. Beide voorstellen, vooral het laatste, gaven stof tot uit gebreide beraadslagingen, doch konden niet in voldoende mate de instemming van den raad verwerven: zij beide werden, bij hoofdelijke stemming, verworpen. Toen stelde de heer Rombouts voor, om het tarief der meterhuur te wijzigen in dien zin, dat zou ver schuldigd zijn voor een meter met eene doorgangs wijdte van 15 m.M. 50 cent, voor een idem van 20 m.M. 60 cent per 3 maanden en voor een van grootere afmetingen naar evenredigheid. Bedenking ontstond tegen het behandelen van voor stellen, die de leden niet in de gelegenheid waren geweest vooraf te overwegen en te onderzoeken. Be uitvoerige gedachtenwisseling daarover, in verband met de strekking van het voorstel, leidde, ten slotte, tot een voorstel van den heer mr. Reigersman om de bestaande voorwaarden te verlengen tot 1 Januari '1807, welk voorstel werd aangenomen. Eventueele voorstellen tot wijziging aldus deed de heer Reigers man zijne bedoeling kennen konden dan tijdig schriftelijk worden ingediend. Een zoodanig schriftelijk voorstel van den heer Rombouts kwam ter tafel in uwe zitting van 28 November 1896, te gelijk met wijzigingsvoorstellen van de commissie, die tevens den uitslag der beraadsla gingen deed kennen, welke bij haar over het bedoeld voorstel van den heer Rombouts en verschillende andere voorstellen hadden plaats gehad. Het voorstel van den heer Rombouts, dat vergezeld ging van eene uitvoerige memorie van toelichting en een becijferingsstaat, bevatte het volgende: a. aan art. 18 der voorwaarden van waterver strekking toe te voegen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 79