69 het geval zijn, dan, meende de heer Scheltus, be hoorde de wedde minder te zijn, opdat de gemeente zich op de eene of andere wijze voor een later toe te kennen pensioen kon verzekeren en niet voor hetzelfde geval zou komen te staan als met den afgetreden commissaris, die ten laste der gemeente moest gepensionneerd worden. De heer Van Dam verklaarde het verband niet te hegrijpen dat er bestaat tusschen de regeling van de jaarwedde en de al of niet deelneming van den functionaris aan het pensioenfonds. De wedde moet geëvenredigd zijn aan de waardigheid van het ambt en de daaraan verhonden werkzaamheden, verantwoor delijkheid en plichten. De heer Bloem arts gaf als zijne meening te kennen, dat de heer Scheltus te veel het oog gevestigd had op hetgeen met den vorigen titularis was geschied. Spreker overwoog, dat aan den commissaris van politie bij de pensioen-verordening de vrijheid tot al of niet deelneming is toegekend en meende, dat de raad alsnu die vrijheid moest eerbiedigen. Overigens kwam het spreker voor, dat als de commissaris weigeren zou aan het pensioenfonds deel te nemen de raad zich altijd op die weigering zou kunnen beroepen, wanneer de betrokken ambtenaar zich later om eenig pensioen zou aanmelden. Aan het debat namen verder deel de voorzitter en de heeren Rombouts, Reigersman, Sassen en Ver- schraage, in verband met de vraag, tot welke pen- sioenverordenina: de functionaris, moest toetredende oude of de nieuwe, welke laatste in deze zelfde ver gadering nog aan de orde zou komen. De heer Scheltus was te dien aanzien van meening, dat de nieuwe verordening buiten beschouwing moest worden gelaten, omdat deze nog niet was vastgesteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1896 | | pagina 87