72
gende op 10,25 M. ten westen van het midden
van het stationsgebouw van den staatsspoorweg
en eindigende op 17 M. oostelijk uit het mid
den van dat gebouw;
b. tot aanleg van een tweede toegangsspoor naar
het emplacement van den staatsspoorweg in
noordoostelijke richting, uitgaande uit het be
staande hoofdspoor van den Zuider-stoomtram-
tramweg, op 130 M. uit het midden van het
stationsgebouw van den staatsspoorweg;
c. tot het rooien van twee iepeboomen op den
Stationsweg, ten behoeve van den toegang sub
h. genoemd;
cl. om, tot het plaatsen van het toegangshek sub
b. naar het stations-emplacement en het be
staande toegangshek, beide ten oosten van het
stationsgebouw van den staatsspoorweg, met
een driehoekig stukje, voor elk, op den Stations
weg te springen;
een en ander onder voorwaarden, welke in
haar geheel zijn beschreven blz. '180 en volgg.
der raadsnotulen 1800.
Aan sub 9 dier voorwaarden (aanneming der voor
waarden in haai' geheel bij eene op gezegeld papier
geschreven verklaring) werd gevolg gegeven, blijkens
ingekomen schrijven in onze vergadering van den
30. Juni 1890, terwijl door ons, ter voldoening aan
alinea 2 sub 1 der voorwaarden, bij besluit van den
14. September 1896, de uren werden aangewezenen
de noodige voorschriften gegeven omtrent het berijden
van het tramspoor, bedoeld onder letter a der onder-
werpelijke vergunning.
21 Maart 1890.
XVI. Wijzi- In bovengenoemde zitting werd aan uwe beslissing
"'li™st"onllT onderworpeii ons voorstel tot wijziging van de arti-