92
De heer Rombouts toetste het vraagstuk aan den toestand
in andere gemeenten en verklaarde ten slotte te zullen
stemmen tegen elke verhooging van uitgaven ten dienste
der politie.
De heer Scheltus kon zich wel niet met het plan, zooals
het aangeboden was, vereenigen, maar meende toch, met
het oog op de vele uren in één etmaal, dat de agenten in
dienst zijn, te moeten in overweging geven het politieper
soneel uit te breiden met '2 agenten der 2de en 2 agenten
der 3de klasse.
De voorzitter verdedigde omstandig het door hem inge
diende plan en wees op de gruote zuinigheid, welke door
hem daarbij betracht was.
Na nog eenige bespreking, werd het wenschelijk geacht
de verdere beraadslagingen in besloten zitting voort te zetten.
Na heropening der deuren deelde de voorzitter mede,
dat de beslissing over de onderwerpelijke zaak tot eene vol
gende vergadering was aangehouden.
Zij kwam weder aan de orde in de zitting van 23 October
1897. Inmiddels had de burgemeester het plan in zooverre
gewijzigd, dat werd voorgesteld art. 1 te lezen als volgt:
»Met de handhaving der openbare orde, enz. zijn belast:
1 inspecteur,
'1 schrijver,
5 hoofdagenten,
5 agenten der eerste klasse,
10 agenten der tweede klasse,
19 agenten der derde klasse en
3 parkwachters."
Na breedvoerige beraadslagingen, waaraan deelnamen de
heeren Scheltus, Witsenborg, mr. Reigersman, mr. Van
Dam, Rombouts en de voorzitter, en nadat een tusschen-
voorstel van den heer Scheltus, namelijk om het politie
personeel, zooals dit thans bestaat, uit te breiden met 2
agenten der 2de en 2 agenten der 3de klasse, was verworpen,
werd overgegaan tot de artikelsgewijze behandeling der ver
ordening.
De post inspecteur werd goedgekeurd.
schrijver idem.