105 ning regelen- politie in deze gemeente, en wel in dier voege, dat het hem politie™" verSund zoude zijn woningen te stichten op een afstand van 5 meter van het perceel sectie A, n°. 4955. Na eenige beraadslaging, waaraan deelnamen de heeren Rombouts, Mr. Bloemarts en de voorzitter, werd, op voorstel van den heer Bloemarts, besloten de stukken in handen te stellen van burgemeester en wethouders ter fine van prae-advies. Dit prae-advies dienden wij in in uwe zitting van 4 December 1897 en behelsde o. a. het volgende »Volgens art. 4 der verordening regelende de bouwpolitie »in deze gemeente, zooals dit artikel gewijzigd is bij raads besluit van den 2. November 1895, is het verboden in gan- gen, sloppen, zoogenaamde hofjes of dergelijke verzamelingen «van woningen, de voor- zoowel als de achtergevels op een »korteren afstand dan 10 meter van elk gebouw en van elk »aan een ander toebehoorend perceel op te trekken. «De door K. aan ons ingezonden en door ons den 6. Sep tember j.l. goedgekeurde teekening van twee woningen op «het achterperceel sectie A, n°. 4966 aan den Nijverheids- «singel voldeed geheel aan de voorschriften der verordening. «De laatste alinea van meergenoemd artikel 4 bepaalt, dat «de gemeenteraad vrijstelling van de verbodsbepalingen onder «daarbij te stellen voorwaarden kan verleenen. «Van deze gunstige bepaling wenscht adressant gebruikte «maken en verzoekt daarom op een afstand van slechts 5 «meter uit het aan een ander toebehoorend perceel sectie A, «n°. 4965 de voorgevels van twee woningen op te trekken. «Op de overgelegde situatieteekening zijn de te bouwen «woningen met eene roode arcure aangegeven. «Het blijkt o. i. daaruit dat de hygiëne, de publieke vei- «ligheid en de belangen van derden nu niet en ook niet in «de toekomst worden geschaad. «Wenscht de eigenaar van het perceel n°. 4965 woningen «op zijn perceel te bouwen, dan ligt het voor de hand dat «hij die even als adressant zal oprichten, of wel, hij zal, met «liet oog op artikel 4 der bouwverordening, eene rij woningen «in omgekeerde richting moeten bouwen. In het eerste geval «heeft hij vrijstelling van den raad noodig en blijft tusschen «de voorgevels der woningen, met inbegrip van den toegangs-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1897 | | pagina 135