F. Archief en boekerij. 1. Oud-archief. Ten aanzien van het oud-archief kunnen wij evenals het voorgaande jaar vermelden, dat dit naar behooren geïnventa riseerd is en zich met de boekerij in een goed geordenden staat bevindt. Archivaris is de heer dr. J. F. Corstens, van wien het volgend VERSLAG over 1897 is ontvangen: Aan den raad der gemeente Breda. Toen vóór eenige weken, bij het onderzoek der begrooting voor het jaar 1898, in eene der afdeelingen de wenschelijkheid werd uitgesproken, dat door den archivaris jaarlijks een kort verslag zou worden uitgebracht omtrent zijne werkzaamheden, bracht mij dit ik kan zulks niet ontveinzen wel eenigs- zins uit de plooien. En nu, nadat ik mij heb neergezet om, ter voldoening aan hetgeen de plicht mij gebiedt, een verslag te schrijven van hetgeen in den loop van het jaar 1897 door mij ten archieve gedaan is, ben ik niet zonder vrees, weer voor de vijfde maal Danaïden-werk te zullen verrichten. Doch, eens van gedachten met Ovidius, die weleer in soortgelijken toestand verkeerde, denk ik: «Cogetur nemo munus habere meum«, en trek aan 't werk. In 1897 werd door mij voor het archief ontvangen: Een officieele brief van' Prins Maurits, autographisch ge- teekend, bevattende de aanstelling van Anna Mabuijs »tot concherge van onse Escuirie tot Breda, ter gagie van hondert vijftigh gul. des jaers«. 24 Oct. 1622. De heer Kattekamp be zorgde mij bedoeld stuk. Vanwege het Rijks-Archief-depót in de Prov. Zeeland werd gezonden: »Het Archief der stad Reimerswaak, door Mr. R. Fruin Th. Az.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1897 | | pagina 142