194
twee patiënten (mannen) verpleegd, waarvan een lijdende aan
typhuskoortsen bij de wisseling van 1896/1897 aanwezig bleef
en op 18 Januari 1897 hersteld de inrichting heeft verlaten,
terwijl de andere, lijdende aan besmettelijke keelziekte, na
een verblijf van 5 dagen het gesticht verliet, daar het bleek,
dat de ziekte niet een ernstig verloop nam, en daar nu de
gemeente Breda in dit jaar van besmettelijke ziekten genoeg
zaam is verschoond gebleven, zijn meerdere opnamen van zieken
in bedoelde afdeelingen niet noodig geweest.
De verpleging en voeding aldaar geschiedde, evenals in vorige
jaren, door de eerw. zusters uit het R. K. gasthuis en wel met
hare gewone zorg en toewijding.
De verpleegden in het ziekenhuis waren meestal ter obser
vatie opgenomen krankzinnigen, behoeftige kraamvrouwen, pu
blieke vrouwen, verwonde personen, enz.
In het lijkenhuis werden opgenomen zeven, door verdrinking
of door andere oorzaken overleden personen en, na door de
stads-geneesheeren geschouwd te zijn, van daar uit begraven,
terwijl een keer de lijkschouwing plaats had op last der rech
terlijke macht.
De genees- en verloskundige behandeling der zieken ge
schiedde meestal door de stods-geneesheeren en verloskundige,
terwijl de verpleging onder toezicht van den directeur door
den concierge of diens vrouw plaats had.
Voor aankoop en onderhoud van materieelbenevens werk
loonvoorschotten enz. ten behoeve der inrichtingen is uitge
geven de som van f 296,625, waaronder is begrepen de aan
koop eener raderbrancard (systeem dr. De Mooij) en bestemil
tot het overbrengen van lijken.
Daar volgens art. 1 der verordening alleen behoeftige en
armlastige zieken in het ziekenhuis worden opgenomen, blijven
de kosten van verpleging en voeding voor rekening der //e-
meente Breda.
Wegens uitzonderingen op deze bepaling door de commissie
gemaakt ten opzichte der patiënten, die het aan hun ten koste
gelegde wenschen terug te betalen, is bij het burgerlijk arm-