202
lo. van eene pomp op de binnenplaats van een perceel aan
den Haagdijk, wijk B, n°. 383.
2o. van eene pomp staande aan het Nonnenveld op het per
ceel sectie A, no. 1029.
3°. van eene pomp staande op het perceel aan de Keizerstraat
sectie B, n°. 2426.
Uit het scheikundig onderzoek bleek, dat het water uit ge
zegde pompen als schadelijk voor de gezondheid als drinkwater
moest worden afgekeurd, en werd dit in een uitvoerig rapport
aan het D. B. ter kennis gebracht.
Tevens werd in eene missive van het D. B. aan de Gr. C.
kennis gegeven, dat bij hen was ingekomen een verzoekschrift
van een ingezetene, daarbij te kennen gevende dat zijne woning
aan de Keizerstraat, wijk A, n°. 194, niet is voorzien van drink
water, met verzoek den eigenaar dier woning te willen gelasten,
dat door hem aan de desbetreffende voorschriften der verorde
ning op de bouwpolitie worde voldaan. De G. C. werd beleef
delijk verzocht hier omtrent een onderzoek in te stellen en
hiervan haar advies kenbaar te maken, waaraan door de (1. C.
bereidwillig is voldaan.
Ook betuigde de G. C. in hare vergadering van den 25. No
vember hare ingenomenheid met het feit, dat aan haar verlangen,
namelijk het geheel dempen der Gampel was voldaan en werd
tevens de vraag besproken of op het gedempte gedeelte ge
bouwen zouden mogen geplaatst worden. De G. C. was een
parig van oordeel dat, werd dit laatste toegestaan, het hygië
nisch voordeel, door die demping verkregen, grootendeels zoude
verloren gaan en besloot aan het D. B. een schrijven te richten
waarin haar advies zou worden kenbaar gemaakt dat, zoowel
uit een hygiënisch oogpunt als ook naar aanleiding van het
gewijzigd art. 4 der verordening op de bouwpolitie, op het ge
dempte terrein bovengenoemd geene gebouwen, tot welk doel
dan ook, zouden mogen worden opgericht.
In het personeel der G. C. kwam geene verandering. Bij
raadsbesluit van 18 December 1897 werden tot leden der
G. C. voor den gewonen tijd van zitting herbenoemd de