222
Breda 1897.
STAAT der plaats gehad hebbende ongevallen.
[Art. 12 der veilii/heidsicei).
Dag waarop
liet ongeval
plaats bad.
Hoofd of bestuur
der der fabriek
of werkplaats.
Naam van den
persoon wien het
ongeval
is overkomen.
Oorzaak van het ongeval.
9 Januari.
J. G. Rueb,
mach. fabr.
J. Gienow.
Het omvallen van het
werkstuk ten gevolge van
een misplaatsten stoot of
duw.
11 idem.
Jhr. F. Backer,
idem.
L. Moonen.
Over boord gevallen.
27 idem.
P. W. Paijens,
gasfabriek
C. Dielissen.
Gladheid der straat.
30 idem.
W. J. Notebos,
smederij S. S.
J. van Gils.
Beklemd raken tusschen
de boormachine.
4 Februari.
Jhr. F. Backer,
mach. fabr.
A. J. Faes.
Beklemd raken tusschen
een moersleutel en het
werktuig.
8 idem.
Idem.
J. J. v. d. Goor-
bergh.
Uitglijden op een stuk
ijzer.
24 idem.
Idem.
W. Sprange-
meijer.
Niet naar voorschrift
vastzetten van het werk
stuk.
Maart.
A. Lips, leerlooierij.
J. v. Doorernaal.
Bloedvergiftiging.
26 idem.
C. Groot Cz,
aanbouw kerk.
A. van Znndert.
Het slaan met eene slegge
op de hand.
16 April.
Jhr. F. Backer,
mach. fabr.
J. van Unnik.
Beklemd raken tusschen
plaat en tafel.
Mei.
P. W. Paijens,
gasfabriek.
P. J. Voorbraak.
Vallen over een krui
wagen.
22 idem.
Jhr. F. Backer,
mach. fabr.
A. Langenberg.
Ontglippen van een
werktuigdeel.
21 idem.
A. Lips, leerlooierij.
B. van Gool.
Klemming.