331 A. De hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus. De directeur der hoogere burgerschool, de heer W. C. Hedick, overleed plotseling den 29-^fn Augustus 1897. De heer Hedick was sedert 1 September 1873 directeur der school en leeraar in de natuurkunde en de cosrnographie. De commissie van toezicht mocht in hare jaarverslagen her haaldelijk melding maken van den bloei, waarin zich de hoogere burgerschool tijdens het directoraat van den heer Hedick mocht verheugen en van de gunstige uitkomsten der examens, door de leerlingen der school afgelegd. Door den burgemeester van Breda werd bij besluit van den 3kn September 1897 tot waarnemend directeur benoemd de heer dr. J. 1). R. Schefeeu de lessen in de natuurkunde en cosrnographie werden met ingang van 8 September tijdelijk opgedragen aan den heer B. W. Mondt, terwijl de heer A. J. Klein Swormink tijdelijk vier uren meetkunde van den heer Mondt overnam. Bij besluit van den gemeenteraad van den 4den December 1897 werd tot directeur der hoogere burger school (en burgeravondschool) benoemd de heer B. W. Mondt, sedert 7 April 1891 leeraar aan beide inrichtingen. Hij trad onmiddellijk als zoodanig op; eene oproeping voor een leeraar in de natuurkunde en de cosrnographie werd in het laatst van December in verschillende dagbladen geplaatst. Overigens bleef het personeel der leeraren onveranderd en bestond in December 1897 uit de heeren B. W. Mondt, civiel-ingenieur, directeur, leeraar in de wis kunde, in de werktuigkunde en in het lijnteekenen A. J. Klein Swormink, leeraar in de wiskunde; dr. J. D. R. Scheffer, leeraar in de scheikunde en in de natuurlijke historie; J. de Jong, leeraar in de geschiedenis en in de staatsweten schappen II A. Rijkens, leeraar in de aardrijkskunde en in de han delswetenschappen J. M. Acket, leeraar in de Nederlandsche laai en letterkunde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1897 | | pagina 361