359
OL-.CXCH
Raad-advi
seur.
onze school, en wiens naam onafscheidelijk aan hare
wordingsgeschiedenis zal verbonden blijven.
Om in de ontstane vacature te voorzien, kwam het
der commissie wenschelijk voor daarvoor iemand aan
te wijzen op de hoogte niet alleen van het onderwijs,
maar tevens bekend met de uitgebreide administratie
aan eene inrichting als onze school verbonden, en
meende daarvoor niemand beter te kunnen aanwijzen
dan den heer J. .1. Harte, directeur der ambachts
school. Blijkbaar deelde uwe raad onze zienswijze,
want bij beduit van 23 October 1.1. werd genoemde
heer als zoodanig benoemd, tegen eene bezoldiging van
/"200,'s jaars. Laat ons hopen, dat deze keuze eene
goede zij en tot meerderen bloei van ons ambachts-
onderwijs moge strekken.
Was bet onze oprechte meening, als wij boven
onzen spijt uitdrukten, dat wij den heer Lamers niet
meer in ons midden zouden zien, het is ons een
waar genoegen Ie kunnen constateeren, dat onze
poging, om hem alsnog voor de school te behouden,
met gnnstigen uitslag werd bekroond, en bij bij uw
besluit van denzelfden datum benoemd werd tot
raad-adviseur der commissie.
Dat de heer Lamers nog een lange reeks van jaren
ons van advies moge dienen, is onze innige wensch.
De commissie bestaat alzoo uit de heeren
E. H. A. Guljé, voorzitter.
J. A. J. W. van Hal,
P. J. van Aalst,
W. J. Slechtriem,
Jhr. F. Backer,
L. Nusselein,
J. Lijdsnan,
G. Lamers, raad-adviseur.
J. J. Harte, secretaris.
De commissie vergaderde geregeld eenmaal per
leden.