365 deleke schutterij luisterde als altijd de plechtigheid met hare opwekkende tonen op. Als voorzitter der commissie voor de ambachts school opende de Ed.achtb. heer E. H. A. Guljé, onze burgemeester, de tentoonstelling met een har telijke toespraak tot de voltrekkende leerlingen. Hij wees er hen vooral op, hoe zij doordrongen moesten zijn van dankbaarheid jegens den grooten stichter der ambachtsschool, wijlen dr. E. F. W. van Cooth, die hen in staat gesteld had zich een groote mate van kennis van het door hen gekozen vak ei gen te maken, om, daarmede toegerust, den strijd om het bestaan gerust aan te binden. Hij raadde hun aan voort te gaan op den ingeslagen weg, daar hier slechts de grondslagen gelegd waren, om later op te bouwen, niet te vergeten dat zij door onder vinding rijp moesten worden, en nog zeer veel zou den moeten aanleeren, eer zij zich voor bekwame werklieden konden uitgeven. Niet het minst wees bij er hen op toch vooral goed toe te zien en voor zichtig te zijn in de keuze hunner vrienden, maar boven en behalve dat alles den noodigen eerbied te bewijzen jegens hen, die boven en over hen gesteld waren, alzoo als nuttige, rustige leden der maatschappij anderen voor te gaan, en zoodoende hunnen stand eer aan te doen. Overgaande tot de uitreiking der diploma's en prijzen, bleek, dat 4'2 leerlingen den driejarigen cur sus hadden, geëindigd, waarvan er acht verzocht hadden nog een jaar de lessen te mogen volgen, aan twee bet diploma niet en aan 32 wel kon wor den uitgereikt en wel aan J. Flier, C. Kerkhoven, P. Hebbing en B. Klijn, het diploma buitengewonen ijver met prijs in ge reedschappen ter waarde van 25, S. van 't Haaff, W. Meewissen, Th. Wiercx,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1897 | | pagina 395