368 afgeloopen zomer het voorrecht in de hoofdstad van onze provincie de eer van onze goede stad op de prov. tentoonstelling van nijverheid op te houden, en aangenaam was het ons voorzeker uit den mond van den algemeenen voorzitter van het comité te mogen hooren, dat het vakonderwijs op die tentoon stelling op uitstekende wijze vertegenwoordigd was. Niet alleen dat dit een groote eer was voor onze school, maar het schonk aan de leden der staten van Noord-Brabant de zeer zeldzaam voorkomende gele genheid van nabij te zien wat onder ambachtsonder- wijs wordt verstaan. Het was dan ook zeer zeker tengevolge van dien, dat de staten van ons gewest in hunne zomerzitting besloten aan onze school eene subsidie over 1896 toe te kennen, ten bedrage van f 1117,30, zoodat wij daardoor in de gelegenheid zijn gesteld, niet alleen onze van buiten komende leerlingen te houden, maar, indien ook in de opvolgende jaren provinciale sub sidie wordt verleend, op den bestaanden voet, met de school, wat bare organisatie betreftvoort te gaan. Wij kunnen dan ook ons twaalfde jaarverslag niet eindigen, zonder een woord van dank te brengen aan de heeren provinciale staten voor den ontvangen steun, aan het college van burgemeester en wethou ders en aan den raad der gemeente Bredavoor al hetgeen zij in den loop des jaars verricht hebben om ons het beduren der inrichting gemakkelijk le ma ken, en aan het onderwijzend personeel dat niet in ebreke bleef, om zooveel mogelijk te arbeiden aan het groote werk, dat de stichter der ambachtsschool zich ten doel stelde, n.l. bevorderlijk te zijn aan het welzijn van den ambachtsman, bevorderlijk te zijn aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1897 | | pagina 398