J 387 Inrichtingen, bedoeld bij litt. d van art. 2 der wet tot rege ling van bet armbestuur, zijn in deze gemeente niet aanwezig. Aan de vorenstaande tabel omtrent het oude-mannenhuis wordt het volgende toegevoegd In 1897 zijn door regenten 7 personen voorgedragen om als broeders in het gesticht te worden opgenomen. Op elke voor dracht is door ons gunstig beschikt. (Art. 25 van het regle ment voor het oude-mannenhuis alhier.) liet bestuur wordt benoemd door den gemeenteraad en bestond op den 31. December 1897 uit de volgende heeren: E. H. A. Guljé, voorzitter. B. C. van Dongen. Jiir. F. Backer. J. A. .T. W. van Hal. W. Merkelbacti. H. M. G. Brinkman, rentmeester. Bij uw besluit van den 22. Mei 1897 werd de heer .1. A. ,T. W. van Hal, die aan de beurt van aftreding was, opnieuw benoemd voor den gewonen tijd van zitting. Opgaven betrekkelijk liet armwezen over 1897. Sinds jaren is de administratie van het burgerlijk armbestuur gesplitst in gewone armenzorg en onderstand als politiemaat regel. De kosten voor den gewonen onderstand worden door voor meld armbesluur, dat in 1897 eene subsidie genoot van ƒ2500, gedragen. Oewone armenzorg. A. Ondersteunden. Gedurende het jaar zijn ondersteund Voortdurend136 hoofden van huisgezinnen en eenloopende personen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1897 | | pagina 417