406 Subsidie van de gemeente. Van de ons voor het jaar 1807 toegestane subsidie, ter somme van ƒ2 600,hebben wij slechts ƒ2 500,aangevraagd en ontvangen. Laatstgenoemd bedrag was voldoende om het ver schil tusschen onze uitgaven en eigen inkomsten te dekken. De mindere aanvraag en ontvangst op de ons toegestane subsidie tot een bedrag van 100 zijn een gevolg van de in onze kas gevloeide 147,hierboven vermeld onder «Onderstandsgelden door het burgerlijk armbestuur voorge- »schoten en bij dat bestuur terugontvangen". Beloop der ontvangsten en uitgaven onzer administratie. Van en met 1 Januari tot en met ultimo December 1807 bedroegen de ontvangsten11 222,ll5 de uitgaven- 10 766,58 zoodat op ultimo December zich in kas bevond 454,535 Onder dit saldo is begrepen eene som van ƒ7,335 tot beleg ging bestemd. Onder de uitgaven zijn niet begrepen de door ons gemaakte kosten van onderstand als maatregel van politie. Deze zijn rechtstreeks door de gemeente betaald, zoodat bovenvermelde uitgaven alleen het bedrag aangeven van wat door de kas van het burgerlijk armbestuur is geleden. Van het saldo behoeven geene betalingen, betrekking heb bende op den dienst van 1897, meer gedaan te worden, zoodat, rekening houdende met nog eenige ontvangsten, als giften in de huwelijksbus en achterstallige huishuur, de later aan uwen raad in te dienen rekening over 1897 zal sluiten met een batig saldo van ruim ƒ600, Genees-, heel- en verloskundige dienst der armen. Voor dezen dienst zijn van gemeentewege aangewezen de heeren dr. J. 1'. Hofman en dr. P. A. Bossers, benevens de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1897 | | pagina 436