34 Met den eersten Dinsdag van September traden uit den gemeenteraad de heeren J. A. van Aken en mr. Th. W. F. A. Mathon. Had laatstgenoemde gedurende het tijdvak van vijf jaren dat hij als raadslid zitting bad zich met ijver toegewijd aan de behartiging van de belangen der gemeente, ook speciaal in hoedanigheid van lid der commissiën voor het ontwerpen der strafverordeningen en van het beheer der gemeente-reiniging, de heer J. A. van Aken was het oudste raadslid, zoowel in leeftijd als in diensttijd. Niet minder dan vier en dertig achtereenvolgende jaren was hij trouw op zijn post ter behartiging van de algemeene be langen der gemeente, terwijl hij gedurende zestien jaren de betrekking van wethouder vervulde. Als ambtenaar van den burgerlijken stand presteerde hij vele diensten en met voor liefde wijdde hij zich aan dezen tak van dienst. Op 82-jarigen leeftijd gekomen, meende de nestor der raads leden zijne taak aan jeugdiger krachten te moeten overlaten en die meening kon niet anders dan geëerbiedigd worden. Bij het verlaten van zijn zetel volgde hem de wensch, dat bij hem nog vele jaren in aangename herinnering zoude mogen blijven al hetgeen hij naar vermogen bijgebracht heeft ter be vordering van het welzijn dezer gemeente. Aan beide laatstgenoemde heeren wijdde de burgemeester een waardeerend woord in de raadszitting van 7 September 1897.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1897 | | pagina 64