54 4 16 Januari 1897 en volgg. II. Verzoek Het verzoek ter zijde genoemd geschiedde met het oog op om vrijstel- het voornemen tot liet stichten van twee arbeiderswoningen ^rcrbods- ^°01* v- H. in eene gang aan den Haagdijk op het bepalingen, perceel sectie A, n°. 2436. vervat in pje beschikking werd in bovengenoemde vergadering aan- art, 4 dAr verordening gehouden. regelende de Inmiddels kwam een gelijk verzoek in van Ch. O. met bouwpolitie. betrekking tot het bouwen van drie arbeiderswoningen op het perceel sectie B, n°. 1762. Boor ons werd ter zake de plaatselijke gezondheidscom missie gehoord, die van oordeel was dat het bouwen op den voet als door adressanten beoogd werd, zou zijn in strijd met het belang der hygiëne. Beide voorbedoelde adressen kwamen aan de orde in uwe zitting van 3 April 1897. De heer Lijdsman betoogde dat er termen waren het ver zoek van Ch. O. in te willigen, omdat het bouwen tor aan gewezen plaatse eener woning verbetering in den hygiëni- schen toestand aldaar zou te weeg brengen. De heer Rees verklaarde zich eveneens persoonlijk van den toestand overtuigd te hebben en ondersteunde het betoog van den heer Lijdsman. De voorzitter was van oordeel, dat de verordening in het belang der hygiëne moest worden gehandhaafd en niet de weg moest geopend worden voor meerdere adressen van gelijke strekking. Na eenige verdere beraadslaging, werd het voorstel van den heer Lijdsman in stemming gebracht, doch verworpen. Daarop werd bij stemming afwijzend op beide adressen beschikt. 16 Januari 1897 en volgg. III. Yerzoek Aan den belanghebbende, P. A. P., was toegestaan het tot bet maken eener opening in den voorgevel van zijn perceel aan eè^fkeHerin CatharinastraatD, n°. 96. (Zie gemeenteverslag 1896, blz. gang in het 128130), doch hiermede was hij, blijkens zijn adres, U in trottoir, bovengenoemde zitting aangeboden, niet gebaat, weshalve hij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1897 | | pagina 81