verzocht alsnog de voor hem onontbeerlijke trottoiropening van '25 a 30 centimeter toe te staan bij de reeds vergunde opening in den voorgevel van zijn perceel. Het voorbedoeld adres aan de orde gesteld zijnde, drukte de heer Rees de hoop uit dat het verzoek zou worden toe gestaan, op grond dat anders adressant in de uitoefening van zijn beroep zeer zou belemmerd worden. Ook de heer Scheltus adviseerde in gelijken zin, zonder te kunnen inzien, dat aan adressant het uitoefenen van zijn bedrijf geheel onmogelijk zou gemaakt worden. De heer Lijdsman wees op art. f9 der bouwverordening en betoogde, dat door het maken der opening niet de minste hinder aan het verkeer zou worden toegebracht. De voorzitter stelde in het licht, dat de verordening onderscheidt tusschen keldermonden en kei der Zichten, zonder daarom te zijn tegen de inwilliging van het verzoek. Spreker wenschte aan de vergunning eene jaarlijksche recog nitie te verbinden tot erkenning van het recht van eigendom der gemeente. De heer mr. Mathon achtte den raad niet bevoegd de gevraagde vergunning te verleenen. Van gelijke zienswijze was de heer mr. Bloemarts, zooals deze spreker aan de hand der geschiedenis van het betrokken artikel breedvoerig uiteenzette. sliet dispensatierecht", zegde mr. Bl., »is aan niemand toegekend. Ieder politie- sbeambte is verplicht te verbaliseeren, wanneer in strijd smet de verordening wordt gehandeld en de rechter is ge- snoodzaakt eene veroordeeling uit te spreken. Wil men den sroijalen weg bewandelen, dan behoort een voorstel te worden singediend tot wijziging van het betrokken artikel." De heer Lijdsman wees op het geringe verschil in dit speciale geval van keldermonden en kelderlichten en vroeg, of anders de verordening niet zou kunnen gewijzigd worden. Nadat de voorzitter den heer Lijdsman beantwoord had, betoogde de heer Mr. v. Dam, dat het thans niet op den weg lag van den raad de verordening te wijzigen en deze moest worden toegepast zooals zij luidt. Eerst daarna kon een wijzigingsvoorstel van burgemeester en wethouders worden ingewacht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1897 | | pagina 82