60 biuik van ge- Een besluit tot voortzetting der heffing was alzoo nood- meentegrond. zajceijjic_ Bezwaar tegen zoodanig besluit bestond bij U niet. Was het vorige heffingsbesluit koninklijk goedgekeurd voor den tijd van twee jaren, thans werd die goedkeuring slechts verkregen voor één jaar, namelijk tot 1 Mei 1898. 27 Februari 1897 en volgg. S/deHoM- Uit het te boek gestelde in ons vorig verslag (blz. 110) liteiten voorblijkt, dat het voornemen bestond in den zomer van 1897 de politie, de politie over te brengen in het huis »Het Liggend Hert", doch in uwe zitting van 27 Februari 1897 kwam een adres in van den huurder van dat pand, waarbij hij, om daarbij aangevoerde redenen verzocht de huur niet met 1 Mei, maar eerst met 1 November 1897 te doen eindigen. Bedoeld adres werd in onze handen gesteld om prae-advies. In diezelfde vergadering, waarin U dit ons praéadvies werd aangeboden, daarheen tendeerende, dat nog in 1897 het doel zou kunnen bereikt worden, werd gelezen een nader voorstel van den huurder, namelijk om de huur eerst te doen ein digen in het voorjaar van 1898. (Zie raadszitting van 20 Maart 1897.) Werd het eenerzijds betreurd dat dit laatste voorstel al weer verder van den beoogden weg leidde, zoodat het als onaannemelijk moest worden beschouwd, anderzijds werd er op gewezen dat de gewenschte verandering zoowel met be trekking tot de politie als het oud-archief niet van zoo ur- genten aard was, om niet inschikkelijk te kunnen zijn. Het woord werd in deze zaak gevoerd, behalve door den voorzitter, door de heeren mr. Reigersman, Scheltus, mr. IngenHousz, Heijlaerts, Rees en Teychiné, welke laatste spreker in overweging gaf het verzoek opnieuw om prae-advies aan burgemeester en wethouders te verzenden, waartoe bij hoofdelijke stemming besloten werd. In ons tweede prae-advies, dat wij de eer hadden U aan te bieden in uwe zitting van 3 April 1897, werd ons vroeger ingenomen standpunt gehandhaafd, doch daarbij gevoegd, dat als de huur zou verlengd worden tot 1°. November 1897 de tijd alsdan tot het doen der noodige verbouwing voorbij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1897 | | pagina 90