54
„Aan het voorstel dat U indertijd door ons gedaan werd tot ves
tiging eener vrije vischmarkt (zie raadsnotulen van 23 October
„1897, bl. 278/79), waren vele overwegingen voorafgegaan.
„Staande voor het feit, dat de tegenwoordige toestand niet geacht
„werd te zijn de meest gewenschte, werd gevorscht naar middelen
„ter verbetering, maar die middelen bleken het doel te zullen voor
bijstreven. Immers wil de openbare vischmarkt vooral ook dienst
baar zijn voor niet bemiddelden, dan moet de marktprijs niet te
„zeer de gevolgen ondervinden van te heffen rechten. En daar die
„rechten, wanneer eene radicale verbetering der vischmarkt zoude
„tot stand gebracht worden, beduidend zouden zijn, zoodanig, dat de
„aanvoer en verkoop van visch nog meer belemmerd zouden worden
„dan thans het geval is, hebben wij het denkbeeld van verbetering
„losgelaten en zijn wij, ook in verband met de algemeen geldende
„handelsbegrippen, gekomen tot het gevoelen, dat alleen het bestaan
„eener vrije vischmarkt mogelijk is, ook in het belang van verkooper
„en consument.
„Aan de hand van het schrijven van de Kamer van Koophandel
„en fabrieken, aan welk schrijven wij gaarne de waardeering toe
bennen, die het verdient, wijzen wij U op het volgende
„1°. verbetering van het gebouw;
„2°. vischafslager met vast salaris
„3°. twee mannelijke bedienden met vast salaris
„4°. alleszins bevoegde en beëedigde keurmeester
„5°. commissaris der vischmarkt.
„Al zouden wij den keurmeester kunnen uitzonderen, wiens man
baat verder reikt dan zijne bemoeiingen aan de vischmarkt, al de
„overige beambten zouden behoorlijk moeten bezoldigd worden, de
„commissaris daaronder begrepen, daar deze zoude moeten zijn de
„controleur der beambten, de man, die op al hunne handelingen ge
stadig het stiptste toezicht houdt, met verantwoordelijkheid jegens
„de gemeente.
„Het zal wel geen betoog behoeven, dat de vischmarkt, op dezen
„voet ingericht, groote uitgaven zal noodig maken, die, komende ten
