55 „laste van kooper of verkooper, den prijs van de visch zullen doen „stijgen. „Op bovenstaande gronden hebben wij de eer U in overweging te „geven allereerst in beginsel uit te maken, of al dan niet eene vrije „vischmarkt zal gevestigd worden." Ook aan het advies zelf van de Kamer van Koophandel mogen wij eene plaats niet onthouden. Het luidde als volgt „Ter voldoening aan het in dato 15 Maart 1898 door uw edelacht- „baar college tot haar gericht verzoek, heeft onze Kamer een gron- „dig onderzoek omtrent den huidigen toestand der vischmarkt en „van den vischafslag te Breda ingesteld en hebben wij de eer het „navolgende, als onze zienswijze, te uwer kennis te brengen. „Vooraf zij opgemerkt, dat onze kamer is uitgegaan van het denk beeld dat het in verband met de financieele zijde der zaak „geenszins in uwe bedoeling zoude liggen, eene algeheele verbouwing „van de bestaande vischmarkt ter hand te nemen. „Doch onze Kamer meende tevens, dat het op haren weg lag, zoo danige min kostbare voorstellen aan uw juist oordeel te onderwer ken, als zij met behoud van het tegenwoordig gebouw zoowel „uitvoerbaar als ter verbetering noodig achtte. „De wijze, waarop de vischmarkt met geringe kosten naar ons in- „zien doelmatig zoude kunnen worden ingericht, is aangegeven op „de plattegrond-schets, die wij de eer hebben U hierbij aan te bieden. „Mocht het plan uwe goedkeuring wegdragen, dan zou het ter be vordering van den goeden gang van zaken wellicht aanbeveling ver- „dienen, aan de vrije circulatie van publiek en beambten, zooals die „tot heden ter plaatse werd toegelaten, een einde te maken. Immers, „bij betere orde, zal de verkoop aan den afslag en aan de vischban- „ken meer ongestoord, dus geregelder en vlugger kunnen geschieden. „Of alle tegenwoordige beambten der vischmarkt in elk opzicht „geschikt kunnen worden geacht tot blijvende verbeteringen mede „te werken, is eene vraag die onze Kamer zich niet vermeten mag te „beantwoorden, doch welke zij bescheidenlijk in uwe overweging „aanbeveelt. En aan die vraag veroorlooft zij zich deze andere te „verbindenof het uw college niet wenschelijk voorkomt het perso-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 102