58 Lijdsman, Van Dongen, Reigersman, Teychiné, Verschraage, IngenHousz en Heijlaerts. De officieel gereglementeerde vischmarkt bleef alzoo voortbestaan. VU. Nieuw be- het afschaffen van de opcenten op het personeel, was het nood- sluit tot lief-zakeliik geworden den hoofdeliiken omslag te verhoogen, waartoe hng van een j o o hoofdelijken door U besloten werd in uwe zitting van den 13 November 1897, °HetaTnstellenlnet bepaling van den door de wet gevorderden aftrek voor nood- eener oommis'zakelijk levensonderhoud op f 300. sie vanbijstand r tot het op ma- Dien aftrek achtten Gedeputeerde Staten te gering. Zij wenschten ken der kohie- ren van den h.dien bepaald te zien op f 400 en daartegen bestond dezerzijds be- derzoek derbe- denking. Hangende deze quaestie en nadat inmiddels de leden der jwaarsehriftenter zijde bedoelde commissie benoemd waren, liep het jaar 1897 ten einde. De beschrijving van het verder verloop der zaak bleef derhalve voorbehouden voor dit verslag. In uwe zitting van den 29 Januari 1898 werd ter tafel gebracht het volgend schrijven van de Gedeputeerde Staten dezer provincie „De minister van binnenlandsche zaken deelt onze bedenking te- „gen de bepalingen om, behalve den aftrek voor noodzakelijk levens onderhoud ad f 300.nog inkomens beneden de f 400.- van de „belasting vrij te stellen. „Ook deelt de minister ons gevoelen, dat een aftrek van f 300. „voor noodzakelijk levensonderhoud in een gemeente als Breda niet „voldoende is en dat die aftrek op minstens f 400.moet worden „gesteld. „Bovendien komt het den minister niet juist voor, dat terwijl het „stelsel der heffing is schatting van het inkomen, de verordening de „inkomsten uit rentegevende bezittingen berekent op 4 procent. „Daar deze rente niet altijd 4 procent bedraagt, behooren inkomsten „uit dezen hoofde in verband met andere gegevens te worden ge- „schat. „Art. 7 is aan te vullen met de bepaling, dat het aanslagbiljet „den dag der uitreiking moet vermelden (art. 265 gem. wet) en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 105