G1 ,4 December 1897 besloten het prae-advies in te winnen van burge- teit om grond x in het Valken-meester en wethouders. Dit advies kwam ter tafel in uwe zitting van jrhüuing'eener^en 15. Januari 1898 en strekte, onder overlegging eener teekening, teit'6" Socie" aanwijzende den beschikbaar te stellen grond, het verzoek der Groote Sociëteit, behoudens de voorwaarden, welke wij U tevens deden ken nen, in te willigen. De Heer Slechtriem wenschte aan de voorwaarden nog de bepa ling te zien toegevoegd, dat de te stichten gebouwen door de sociëteit in goeden staat zouden moeten onderhouden worden. Ook wenschte spreker aan de sociëteit de verplichting op te leggen, om toe te laten, dat beurtelings de helft der muziekuitvoeringen, die het muziekkorps der d.d. schutterij verplicht is jaarlijks in het openbaar te geven, zouden plaats hebben in heb op te richten paviljoen van de Sociëteit en dat bij die gelegenheid het paviljoen voor de burgerij toegankelijk zou worden gesteld. Het gesprokene door den heer Slechtriem werd de bron der be raadslagingen, waaraan deelnamen de voorsteller met de heeren Mr. Reigersman, Mr. Bloemarts, Rombouts, Mr. van Dam, Heijlaerts, Teychiné, Nelissen en de voorzitter, en welke er toe leidden, dat de heer Slechtriem diens voorstel splitste, waarvan het eerste gedeelte, te weten, om in de voorwaarden ook de bepaling op te nemen dat de te stichten gebouwen voortdurend in goeden staat zouden moeten onderhouden worden, zonder hoofdelijke stemming werd aangeno men, terwijl het tweede gedeelte, al werd door sommige leden daar iets voor gevoeld, zij het ook in gewijzigden zin, waartegen meer anderen de strekking ervan onaannemelijk achtten, als niet onder steund, geen onderwerp van verdere beraadslaging uitmaakte. Daarop werd met algemeene stemmen besloten het perk, liggende ten oosten van den vijver in het Valkenberg alhier, ter grootte van ongeveer 35 aren, aan den publieken dienst te onttrekken en dit perk voor den tijd van dertig achtereenvolgende jaren in huur af te staan aan de Groote Sociëteit te Breda tegen een jaarlijkschen huur prijs van honderd gulden en onder de volgende voorwaarden 1°. dat de sociëteit voor hare rekening neme a. het gelijk maken, ontdoen van zoden, bedekken met grind en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 108