65 meentegrond, Zij ontmoette bij U geen bedenking en werd goedgekeurd bij Ko- ter geleden- lleid van ker-ninklijk besluit van den 22. Maart 1898, No. 12, tot 1 Mei 1900. mis of na- iaarsn,lirkt- 16 Februari 1898. XII Wijziging der Het bestuur van het pensioenfonds gaf U in overweging in dei be- Pen'nin"V™ortrekkelijke verO'r<ienirig de volgende wijzigingen te brengen de gemeente- a. de bij art. 32 bedoelde som voor bureaukosten door den secre- lmnne wedu- taris-penningmeester te genieten, thans bedragende f 30. wen en weezen te bepalen op f 100.— en b. art. 37 te doen luiden als volgt „Do inkomsten van het fonds, die niet volstrekt noodig zijn „tot bestrijding der uitgaven, worden belegd in schuldbrieven „ten laste der gemeente, in inschrijvingen op het grootboek, „of certificaten der nationale schuld, in aankoop van vaste „goederen of in hypothecaire schuldvorderingen. Alléén de „renten, niet het kapitaal der eenmaal belegde gelden mogen „tot bestrijding der uitgaven worden gebezigd." Na eene toelichting door den voorzitter, gaf de heer Verschraage in overweging, om voor zooveel betreft den aankoop van hypothecaire schuldvorderingen, in het betrokken artikel de bepaling op te ne men, gesteld bij art. 449 van het B. W., dat de onbezwaarde waarde de vaste goederen minstens J van de te beleggen som moet te boven gaan. Hiertegen geen bedenking zijnde, werden de voorgestelde wijzi gingen, met inachtneming der door den heer Verschraage bedoelde bijvoeging, goedgekeurd, en bepaald, dat de verhoogde vergoeding, den secretaris-penningmeester to'egekend, zal worden gerekend te zijn ingegaan 1 Januari 1898. 16 Februari 1898. vrijstellingA*n Aan llwe vergadering was gericht een adres van A. v. H., behel- <Jc verbodsbe-zende het ter zijde genoemde verzoek. Bij de aanbieding van dit adres, paling, vervat in art. 4 derGeael1 W1J dlt vergezeld gaan van ons volgend prae-advies •ege°end"in*de "Ingekomen is een adres van A. v. H., tuinman en handelaar, wo- ouwpoinie. „nende te Breda, ver-zoekende vrijstelling van de verbodsbepaling

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 112