66 van art. 4 der verordening, regelende de bouwpolitie in deze ge- ,,meente, tot het bouwen van drie achterwoningen op een gedeelte van het perceel, sectie A N°. 5144, aan de aardebaan, rechthoekig ,,op den Tramsingel, nader aangegeven op de bij het adres overge legde situatie- en plattegrondteekening. „Volgens bovengenoemd artikel der verordening, zooals dit is ge wijzigd bij raadsbesluit van 2 November 1895, is het verboden in „gangen, sloppen, zoogenaamde hofjes of dergelijke verzamelingen „van woningen, de voor- zoowel als de achtergevels op een korteren „afstand dan 10 meter van elk gebouw en van elk aan een ander toe- „behoorend onbebouwd perceel op te trekken. „Het perceel, waarop adressant wenscht te bouwen, vroeger deel „uitmakende van het stations-emplacement van de Zuid-Nederland- „sche tramwegmaatschappij, heeft eene diepte van 30 meter, bij eene „breedte, lang9 de straat gemeten, van 16 meter. „Het is zijn voornemen daarop te bouwen drie werkmanswonin gen, langs de openbare straat, samen breed 13 meter, diep 8,50 „meter, met nog eene bergplaats, achter elk der woningen, diep 3 „meter. „Achter deze woningen zullen, volgens het plan, nog worden ge- „bouwd drie woningen, bestaande elk uit ééne kamer met bedsteden „en daarachter eene bergplaats, alzoo woningen van kleinere afme- „ting en mindere huurwaarde. „De afstand tusschen de achtergevels en de voorgebouwen en de „voorgevels van de achtergebouwen, bedragende 10 meter, voldoet „alzoo aan de betrekkelijke bepaling der verordening, indien men de „bergplaatsen van de voorwo.iingen wegdenkt. „Tusschen de achtergevels van de achterwoningen en het stations- emplacement blijft een afstand van 6.50 meter, waarop evenwel de „bergplaatsen van die woningen zijn uitgebouwd. „De toegang tot de achterwoningen krijgt eene breedte van 3 me- „ter. „Het blijkt derhalve 1°. „dat, wat betreft do afstanden tusschen de voor- en achter gevels en van het aan een ander toebehoorend onbebouwd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 113