86 XXVIII. Uitstel tot het voldoen aan eene con- tractueele be paling. „wijziging burgemeester en wethouders telkens in een zeer moeielijk „parquet zoude brengen omtrent de vraag, welke der maatregelen „door hen moet worden toegepast. Uit den aard der klacht is het „toch gewoonlijk zeer moeielijk zoo niet onmogelijk a priori te kun- „nen constateeren dat een der voorgestelde zachtere maatregelen de „veiligheid van personen in voldoende mate zal beveiligen. „Op bovenstaande gronden heeft de commissie de eer Uwen raad „in overweging te geven afwijzend te beschikken op bovengenoemd „request." Overeenkomstig de conclusie van dit rapport werd door U besloten. 3 J uni 1898. In uwe bovengenoemde zitting kwam een verzoekschrift in van J. v. T., daarbij te kennen gevende, dat door hem blijkens koop akte d.d. 14 April 1896 van de gemeente Breda was gekocht een perceel bouwgrond, gelegen aan de noordwestzijde van de Klooster laan, thans kadastraal bekend sectie B nummer 4695, onder voor waarde om binnen twee jaren na de onderteekening van het con tract op den gekochten grond een steenen gebouw te stichten, waar van de naar de openbare straat gekeerde gevel geene mindere hoogte dan acht meter boven de kruin der straat mocht hebbendat hij echter voor het oogenblik in de onmogelijkheid ver-keerde aan ge melde voorwaarde te voldoen, waarom hij verzocht hem alsnog een uitstel te verleenen van één jaar, binnen welken termijn hij zeker in slaat zoude zijn aan zijne verplichtingen te voldoen. Ons prae-advies op dit adres verlangd zijnde, deelden wij U in uwe zitting van den 2. Juli 1898 o.a.. het volgende mede „De termijn van twee jaren is, op verzoek van den kooper, in het „contract opgenomen in afwijking van de aan anderen verkochte „stukken grond aldaar, voor wie bedoelde termijn op één jaar was „bepaald. „Dit had ten doel den kooper de gelegenheid te geven, den grond „van eene bestaande hovenierderij achter het gekochte perceel, welke „hem in eigendom behoort, met het gekochte te vereenigen, wat in „het algemeen belang zeer wenschelijk werd geacht.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 133