96 2 Juli 1898. XXXVI. iets omtrent Een in Uwe evengenoemde zitting ingekomen adres van A. Rip- een poortje aan son jn illlur verzoekende een poortje, grenzende aan zijne woning, het Klooster- plein, werd om prae-advies in onze handen gesteld. Dit advies werd U overgelgd in Uwe zitting van den 17 Septem ber', docli, na de verzending der oproepingsbriefjes, was een schrij ven van adressant ingekomen, waarbij hij zijn verzoek introk, om dat hem naar hij beweerde gebleken was, dat het bewuste poortje aan zijn huis behoorde en dus zijn eigendom was. Dienten gevolge werd het adres op voorstel des voorzitters buiten be handeling gesteld. Het volgende diene ten deze tot toelichting. Bedoelde gang, sedert eenige jaren van wege de gemeente, naar aanleiding van klachten wegens verontreiniging, aan beide einden afgesloten, werd vroeger door het publiek als openbare straat gebe zigd tot doorgang tusschen het Kloosterplein en de Oude Vest. Aan de noordoostzijde van de gang grenzen de gebouwen op de perceelen sectie B N»s. 1396 en 1397. Deze perceelen zijn in den loop van dit jaar met nog andere aldaar verkocht, en het is bij dien ver koop gebleken, dat bedoelde gang kadastraal tot die perceelen be hoort. Nu is het eien feit, dat de gang steeds als openbare weg is ge bruikt en van wege de gemeente is bestraat geworden, zoodat er veel voor te zeggen zoude zijn, om de gang nog als openbaren weg te be schouwen, hoewel die niet op den ligger der openbare wegen voor komt. Hangende de beslissing op het verzoek van Ripson, was bij ons ingekomen een plan voor het verbouwen der perceelen 1396 en 1397, en wenschten de eigenaren daarvan de gang in bezit te nemen door, in vereeniging met die perceelen, de woning dcor bijbouwing van twee slaapplaatsen, een kast en een privaat te verbeteren. Dit, in verband met het belang der hygiene, deed het ons wenschelijk toeschijnen, bij het twijfelachtige, of bedoelde gang al dan niet gemeente-eigendom was, de bebouwing van de gang, behoudens ieders recht, toe te laten en aan Ripson te kennen te geven, dat in elk geval geen termen wa ren gevonden de gang aan hem te verhuren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 143