Ill „den, waaronder eene bijdrage van f 100000.in de kosten van aanleg van genoemd kanaal is toegezegd. „Tot het verkrijgen van den onmisbaren steun der hooge regeering „is het hoogst wenschelijk, dat de aan de bijdrage te verbinden voor gaarden zich tot een minimum bepalen. „Omtrent de voorwaarden door U gesteld sub 1 zal nader het ge voelen van de regeering kunnen worden ingewonnen. „In die sub 2 en 3 aangegeven zal ongetwijfeld voldoende worden „voorzien. „Tegen de voorwaarden sub 4 en 5 zullen, naar wij vreezen, bij „de regeering overwegende bezwaren bestaan. „ïfene breedvoerige bespreking ten aanzien dier voorwaarden „werd gevoerddaarbij werd ook behandeld de vraag, in hoeverre „de zijtak van het kanaal naar Uwe gemeente zou kunnen worden „gemist. „Uit de beraadslagingen bleek, dat de Commissie zulks met leed- „wezen zou zien. „Diensvolgens werd besloten U te verzoeken, zooals wij de eer heb- „ben bij deze te doen, ons te willen mededeelen 1°. „welke bijdrage door Uwo gemeente zal worden verleend, „wanneer het aan te leggen kanaal met zijtak uitsluitend als „scheepvaartkuwAsl wordt bestemd, met afwachting of in de „toekomst, zonder te groot bezwaar, geheel of gedeeltelijk „aan gezegde voorwaarden zal kunnen worden voldaanen 2o. „op welke bijdrage kan worden gerekend, wanneer de door „U gestelde voorwaarden sub 4 en 5 worden gehandhaafd, „ingeval namelijk die voorwaarden zouden blijken uitvoer- „baar te zijn. „Het zal ons aangenaam wezen Uw bericht, zoo 't kan, met eeni- „gen spoed te mogen ontvangen." De voorzitter herinnerde dat vroeger deze zaak commissoriaal was gemaakt en thans nog leden dier commissie waren de lieeren Mr. van Dam, van Hal en de voorzitter. Spreker stelde voor, die commis sie, welke steeds uit vijf leden bestaan had, aan te vullen met 2 leden cn dan omtrent het bovenvermeld schrijven advies bij haar in te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 158