113 sub 5". „dat, wanneer het water in de rivier „de Mark" tot op „18 c.M. A. P., volgens de peilschaal aan de Tolbrug, „te Breda, is gedaald, water langs het kanaal moet wor- „den ingezet buiten kosten der gemeente." „De commissie uit de provinciale staten heeft ten opzichte der „voorwaarden sub 4 en 5 breedvoerige besprekingen gehouden, be helzende tevens de vraag in hoeverre de zijtak van het kanaal naar „Breda voor de gemeente Breda zou kunnen worden gemist, hetgeen „die commissie met leedwezen onvervuld zoude zien. Met het oog op het voorafgaande heeft de commissie uit de provin ciale staten verzocht ter harer kennis te brengen 1°. „welke bijdrage door de gemeente Breda zal worden ver leend, wanneer het aan te leggen kanaal met zijtak uitslui tend als scheepvaartkanaal wordt bestemd met afwachting „of in de toekomst zonder te groot bezwaar geheel of gedeel telijk aan gezegde voorwaarden zal kunnen worden vol- „daanen 2°. „op welke bijdrage kan worden gerekend, wanneer de hier door sub 4 en 5 omschreven voorwaarden worden gehand haafd, ingeval namelijk die voorwaarden zouden blijken „uitvoerbaar te zijn. „Uwe commissie heeft na breedvoerige besprekingen gemeend de „voorwaarden sub 4 en 5 waarop de f 100000 zal worden verleend „met kracht te moeten handhaven. Vooreerst op grond, da.t het in vetten van water langs Oosterhout eene absolute noodzakelijkheid „is om de gemeente Breda met het oog op den gezondheidstoestand „ter bekwamer tijd te voorzien van versch water in de rivier „de „Mark" en omliggende grachten en het overtollige water langs dien „weg te kunnen lossen. Het belang der gemeente Breda om op dien „grond de f 100000.subsidie te verleenen, is niet alleen daarop „gevestigd, maar ook de belangen der scheepvaart eischen de hand having der sub 4 en 5 genoemde voorwaarden, omdat verschillende „omstandigheden dikwerf samenwerken, dat in het belang der scheep vaart niet altijd door het bestuur van het heemraadschap van de „Mark en Dintel voldoend water kan worden ingezet en juist door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 160