117 ons aanleiding gaven TT voor te stellen aan verzoeker toe te kennen eene gratificatie van vijftig gulden. liet vermoeden openbaarde zich dat adressant voortaan elk jaar met zijn verzoek zou teragkeeren, ■waaromheen de beraadslagingen, waaraan deelnamen de heeren Witsenborg, Mr. Reigersman, Mr. Bloemarts, Staal, Sassen en de voorzitter, zich bewogen, en die leid den tot het voorstel van den heer Witsenborg om den verzoeker voor eens toe te kennen eeno gratificatie van honderd gulden, welk voorstel met 14 tegen 5 stemmen werd aangenomen. 15 October 1898. XL VI Aanvrage in De grond ter zijde genoemd werd in huur gevraagd door W. Mol, dMgedempted houthandelaar, met het doel daarop hout te bergen. Gampel ten Met betrekking tot deze aanvrage ons prae-advies verlangd zijnde, Sluisstraat deden wij U in Uwe vergadering van den 12. November 1898 het volgende kennen Herhaalde malen heeft het in onze vergaderingen een punt van „bespreking uitgemaakt, welke bestemming aan bedoelden grond „zoude gegeven worden, nadat de geheele Gampelvaart zoude zijn „gedempt, doch steeds stuitte elk denkbeeld af op de ontsiering aan „de zijde van het militair oefeningsterrein. „Werd toch de verkregen grond met eene rij huizen bebouwd, waar- „toe voldoende breedte aanwezig is, dan zouden de voorgevels daar- „van aan de zijde der Sluisstraat en de achtergevels aan de zijde van „het oefeningsterrein moeten komen, hetgeen het geheel, van de „voormalige inundatiesluis af niet weinig zoude ontsieren, zelfs al „werd aan die zijde een afsluitmuur gebouwd. „Met het verhuren voor opslagplaats van hout zal de ontsiering „niet weinig in de hand gewerkt worden, ook al zoude het geheele „terrein, volgens de door den adressant overgelegde teekening, wor- „den afgerasterd. Het te bergen hout bestaat meerendeels uit ruwe „boomstammen en dikke takken, zooals eenige plaatsen in deze ge- „meente te aanschouwen geven. „Het denkbeeld is daarom bij nadere overweging gerijpt, bedoel den grond noch voor bouwterrein te verkoopen, noch voor opslag-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 164