118
„plaats Van hout of wat dan ook te verhuren, doch de strook te be-
„planten met twee rijen iepeboomen, welke, volgens het oordeel van
„den opzichter der beplantingen, aldaar sterk zullen groeien, doch in
„de eerste jaren van houten boombeschermers zullen moeten worden
„voorzien.
„Wij geven U daarom in overweging te besluiten
a. „aan den adressant te antwoorden, dat het niet gewenscht
„wordt geacht bedoelden grond te verhuren;
b. „ons te machtigen dien grond, te zijner tijd, met twee rijen
„iepeboomen te beplanten."
Dit onderwerp aan de orde gesteld zijnde, verklaarde de heer Sas
sen dat hij zich wel kon vereenigen met het eerste gedeelte van het
voorstel, doch niet met het tweedemeenende spreker, dat die grond,
ais bouwterrein, eene waarde vertegenwoordigde van ongeveer
f 10000.—.
Nadat de voorzitter er op gewezen had, dat het bouwen van wo
ningen het terrein zeer zou ontsieren, achtte de heer Sassen het niet
onmogelijk, dat de gemeente te eenigertijd in de gelegenheid zou
kunnen gesteld worden eene strook grond van het rijk bij te koopen,
in welk geval eene dubbele rij woningen zou kunnen gebouwd worden.
De heer Staal kon zich evenmin vereenigen met het voorstel, om
het terrein met boomen te beplanten; vreezende spreker dat, met
het oog op de omgeving, van de beplanting niet veel terecht zou
komen.
Die vrees deelde de voorzitter niet, dewijl de boomen van houten
beschermers zouden worden voorzien, waardoor de beplanting tegen
beschadiging wordt gevrijwaard.
Vervolgens werd besloten den bovenbedoelden grond niet te ver
huren en de beslissing omtrent de te geven bestemming aan den grond
voorloopig aan te houden.