XVI TEE HERINNERING. Melissen, voorzitter van het uitvoerend comité, naar voren en sprak de volgende rede uit „EdelAchtbare Heeren A oorzitter en leden van den ere- o „nieenteraad van Breda. „Geachte Heeren genoodigden, die door uwe tegenwoor digheid deze plechtigheid komt opluisteren. „Al aarde Bredasche ingezetenen, die door uw zoo talrijke „opkomst uw gewaardeerde belangstelling hebt willen too- „nen in dit gedeelte van het feest. „Een zelfde jubelkreet gaat heden juichend op in geheel Ne derland, weergalmend van Noord tot Zuid, van Oost tot AYest. „Een zelfde geestdrift vervult heden kleinen en grooten, rijken „en armen, jongen en ouden, begaafden en eenvoudigen sleept „heden onze geheele natie in hare geledingen mede. „Want allen we beseften, want allen we gevoelen het histo- „risch gewicht, de hooge heugelijke beteekenis van dezen dag. We gevoelen wat het zeggen wil voor onze Nederlandsche natie, „dat H. M. Koningin Wilhelmiua der Nederlanden, dat de Dochtervan wijlen onzen geëerbiedigden Koning Willem III „den troon bestijgt liarer voorvaderen, bestendigend onze dy- „nastie, vervolgend in rechte lijn de rij der roemruchte telgen „van het Huis van Oranje, die zooi zegenrijk over ons volk re geerden, van het Huis van Oranje, de zenuw van onze nationale „kracht, de kern van onze nationale eenheid. „Ik noem het Huis van Oranje van onze nationale kracht de „zenuw, van onze nationale eenheid de kern. En terecht. A\ ant „zoo een volk wordt gevormd tot een krachtige nationale een heid, door zijne gemeenschappelijke historie, door zijn gemeen schappelijk verleden, doordat het gemeenschappelijk heeft ge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 16