VERSLAG omtrent den toestand van het stads-teekeninstituut, cursus 1897—98. 382 Aan den raad der gemeente Breda. Edelachtbare Heeren. In antwoord op uwe missive van 3 Januari 1899 n° 1, heeft de commissie van beheer van het stadsteekeninstituut de eer U het jaarlijksch verslag te doen toekomen van den toestand van genoem de inrichting (jaargang 1898). Het is der commissie aangenaam U te kunnen mededeelen, dat teken jare zich een grooter aantal leerlingen voor deze zoo nuttige inrichting aanmeldt, daarentegen betreurt zij het, dat telkens bij de aangifte van nieuwe leerlingen, welke gewoonlijk in de maand September plaats heeft, zoovelen moeten worden afgewezen wegens plaatsgebrek. Het getal leerlingen bedroeg 491 op 1 October 1898. Het gedrag benevens de ijver was zeer goed, het schoolverzuim gering. Het leerplan is dit jaar eenigszins veranderd. Was vorige jaren, het „teekenen naar stilleven" hoofdzaak, thans is het onderwijs zoodanig ingericht dat ieder leerling na het elementaire gedeelte te hebben doorloopen, onderwijs ontvangt betreffende zijn gekozen ambacht. Liet de localiteit het toe, dan zou even als bij de andere klassen, ook de klasse „handteekenen" moeten gesplitst worden, en zou het onderwijs evenals in de Jde klasse moeten bestaan in harul- en lijnteekenen, daar thans de leerlingen, die in het 3e leerjaar het on derwijs in het „vakteekenen" op de bouwkunde gaan volgen, in een geheel jaar geen onderwijs in „lijnteekenen" hebben gehad. Gewenscht was het tevens, dat theorieles kon worden gegeven in constructieleer, perspectief en ornament; hieraan kan om dezelfde redenen (gebrek aan localiteit) vooreerst niet gedacht worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 429