407 Voor het toelatingsexamen voor den cursus 1898/99 meldden zich aan voor de le klasse 7 adspiranten, die allen konden toegelaten wordeneen van hen liet zich echter inschrijven voor de H. B. school, waarvoor hij ook toegelaten was. Verder werd 1 leerling geplaatst in de 2e en 1 in de 4e klasse, zoodat de nieuwe cursus begon met 41 leerlingen. Met primo November verliet een leerling de le klasse, wegens vertrek zijner ouders, het gymnasium, terwijl in de 3e klasse een toehoorder werd geplaatst met het vooruitzicht om spoedig als leer ling te worden aangenomen. Gedurende het eerste kwartaal van dit jaar werden de lessen in de natuurkunde gegeven door den heer C. Krediet, sedert 15 No vember 1897 tijdelijk daarmede belast. Aan dezen toestand werd een einde gemaakt door de benoeming van Dr. J. E. Couvée, tot dusver leeraar aan de R. H. B. school te Tilburg, die na de Paasch- vacantie in functie trad. In het laatst van Juni werd Dr. J. R. Wijga benoemd tot leer aar in de oude talen aan het gymnasium te Amsterdam. Hom werd eervol ontslag verleend met 1 September. Tot zijn opvolger werd benoemd Dr. H. O. de Jong te Amsterdam, die evenwel aan een benoeming aan het gymnasium te Haarlem de voorkeur gaf. Alsnu viel de keuze van den gemeenteraad op den heer H. C. J. Eenhorst, doctorandus in de klassieke letteren te Leiden. Inmiddels zijn de lessen van den heer Wijga gedurende de vier eerste maanden van het schooljaar, zooveel doenlijk, waargenomen door de drie overige leeraren in de oude talen. In het begin van het jaar gaf onze voorzitter, de heer mr. J. II. van Mierlo, wegens zijn gevorderden leeftijd den wensch te kennen om uit het college van curatoren te treden, waarop hem door den gemeenteraad op de meest eervolle wijze ontslag werd ver leend. Het komt ons niet ongepast voor hier een woord van hulde te brengen aan den waardigen man, die van de oprichting van het gymnasium voorzitter van het college van curatoren is geweest. Met jeugdigen ijver heeft hij het tot stand komen van het gymnasium mee voorbereid, onvermoeid was hij werkzaam voor den bloei der

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 454