424 Inrichtingen, bedoeld bij litt. d van art. 2 der wet tot regeling van het armbestuur, zijn in deze gemeente niet aanwezig. Aan de vorenstaande tabel omtrent het oude-mannenhuis wordt het volgende toegevoegd In 1808 zijn door regenten 5 personen voorgedragen om als broeders in het gesticht te worden opgenomen. Op elke voor dracht is door ons gunstig beschikt. (Art. 25 van het reglement voor het oude-mannenhuis alhier.) Het bestuur wordt benoemd door den gemeenteraad en bestond op den 31. December 1898 uit de volgende heeren E. H. A. Gul jé, voorzitter. 11. C. van Dongen, dhr. F. Backer, J. A. J. IV. van Hal, W. Merkelback, H. M. G. Brinkman, rentmeester. Bij uw besluit van den 3. Juni 1898 werd de heer IV. Merkel- bacil, die aan de beurt van aftreding was, opnieuw benoemd voor den gewonen tijd van zitting. Opgaven betrekkelijk het armwezen over 1S98. Sinds jaren is de administratie van het burgerlijk armbestuur gesplitst in cjewone armenzorg en onderstand als 'politiemaatregel. De kosten voor den gewonen onderstand worden door voor meld armbestuur, dat in 1898 eene subsidie genoot van f 2600.- -, gedragen. Gewone armenzorg. A. Ondersteunden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 470