491 aan de concessie-aanvrage voor een gastram van Breda over Ter- Ijeijden naar Willemstad. Werkzaamheden der kamer: De kamer is samengesteld uit de heeren 1. B. C. VAN DONGEN, voorzitter. 2. J. M. ROSMAN. 3. J. A. H. VAN DEN BRINK. 4. A. V. VAN TURNHOUT. 5. J. B. M. MERKELBACH VAN ENKHUIZEN, onder -voorzitter. 6. H. ENGELBREGT. 7. J. P. A. J. ROSU. 8. A. J. MEEUWESEN. 9. J. J. M. VAN PELT. Mr. M. P. M. VAN DAM, sec. Bij de periodieke aftreding werden de heeren B. C. van Dongen, J. M. Rosman, J. A. H. van den Brink en A. V. van Turnhout her kozen Tot voorzitter werd herkozen de heer B. C. van Dongen, tot on der-voorzitter de heer J. B. M. Merkelbach van Enkhuizen en tot secretaris de heer Mr. M. P. M. van Dam. Op 1 Januari 1898 mocht onze geachte secretaris, de heer Mr. M. P. M. van Dam, den dag herdenken, waarop hij vóór 25 jaren als zoodanig gekozen werd. Om zijn groote verdiensten liet de kamer niet na van haar inge nomenheid en belangstelling in dit zilveren jubilé te doen blijken, terwijl H. M. onze geëerbiedigde Koningin, bij II. D. troonsbestij ging, den heer Mr. M. P. M. van Dam als ridder opnam in de orde van Oranje-Nassau. Moge onze secretaris ook eenmaal als zoodanig zijn gouden jubilé vieren aftredende in 1902. aftredende in 1900 reta/ris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 538