50 „goedkeuring worden aangeboden. Dat plan zal bevatten de opper vlakte van den te verkoopen grond, den koopprijs en verder alle „zulke voorwaarden als strekken kunnen om het nakomen van de „bedoeling van uw besluit te verzekeren." Do Heer Heijlaerts vroeg, of in verband met de nieuwe rooilijn aan de Fellenoordstraat reeds aanvragen om koop van grond waren ingekomen voor verderop gelegen panden, waarop de voorzitter be vestigend antwoordde. De Heer Sassen wenschte te weten, of dezelfde voorrechten, om den grond gedurende tien jaren onbebouwd te laten, zooals nu werd voorgesteld met betrekking tot den verkoop aan Mej. Wagelmans, ook zouden gelden voor andere perceelen langs de nieuwe rooilijn, waarop de voorzitter te kennen gaf, dat bij andere aanvragen tel kens nieuwe voorwaarden zouden worden bedongen en in deze naar omstandigheden zou worden gehandeld. Nadien werd overeenkomstig ons voorstel besloten. Daarop werden U door ons in uwe zitting van den 3 Juni 1898 de verkoopvoorwaarden ter goedkeuring aangeboden. De heer Slechtriem gaf in overweging den scherpen hoek, die ge vormd wordt aan den Nieuwenhaagdijk en de Fellenoordstraat re vervangen door een schuinen of ronden hoek, evenals zulks in den laatsten tijd bij andere straten gebruikelijk was. Daartegen was geen bedenking, waarna besloten werd in koop af te staan aan Mej. L. Jansen, weduwe van L. G. Wagelmans, te Bieda, ongeveer 165 centiaren grond gelegen aan de Fellenoord straat achter het perceel aan de Nieuwehuizen, kadastraal bekend sectie A N°. 2313, en ongeveer 54 centiaren grond, gelegen aldaar achter het perceel, kadastraal bekend sectie A N<>. 2312, voor eene som van f 687.en verder onder de volgende voorwaarden dat de koopster zoo voor zich als voor hare rechtverkrijgenden zich verbindt: a. binnen een jaar na de onderteekening der koopakte den ge- kochten grond langs de openbare straten af te sluiten met een ijzeren hek op voetmuur, hoog te zamen 1.50 M. boven de trottoirbanden aldaar, langs d 5 zuidzijde met eene houten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1898 | | pagina 97