9-3 Bij de beoordeeling of bet verzoek van adressant al of niet voor inwilliging vatbaar is, bekoort op de omgeving van bet perceel te worden gelet, en dewijl de door adressant overgelegde teekening daarvan geen duidelijk beeld geeft, leggen wij bierbij over eene kaart, waarop met roode argure de gebouwen zijn aangegeven, die adressant wenscbt te stichten. Uit die kaart, met ingeschreven afmetingen, blijkt dat de afstand tusschen de achtergevels van de vóór- en de voorge- gevels der achterwoningen bedraagt 9,50 meter, doch indien men de uitbouwen der voorwoningen als grens aanneemt, be draagt die afstand slechts 5,50 meter. De afstand tusschen de achtergevels der achterwoningen en de grens van het aan een ander toebehoorend perceel bedraagt slechts 4 meter en de af stand tusschen de achtergevels der ontworpen woningen en die staande op het aangrenzende perceel bedraagt 9 meter. In aanmerking nemende dat op de aangrenzende perceelen reeds 17 achterwoningen staan, komt het ons uit een hygiënisch oogpunt niet gewenscht voor, dat aldaar nog meer achterwo ningen gebouwd worden. Op bovenstaande gronden hebben wij de eer U in overweging te geven afwijzend op het verzoek van adressant te beschik ken." De heer Lijdsman deelde mede, dat adressant hem verklaard had, dat hij zijn plan tot het bouwen van achterwoningen liet varen. In verband hiermede werd vervolgens overeenkomstig de conclusie van ons prae-advies besloten. 20 Mei 1899. XViii. Toekenning van Door de onderbrandmeesters was het verzoek gedaan, hun telefonische aansluitingen eene jaarlijksclie toelage toe 1e kennen van f 50.in de plaats aan de onder- r brandmeesters^ t

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1899 | | pagina 121