94 Aanvankelijk ondersteunde het college van brandmeesters dit verzoek, doch, de zaak nader overwegende, kwam het ons voor, dat het meer met de belangen van den dienst zoude stroo- ken, als alle onderbrandnieesters telefonisch waren aangesloten, waartegen dan elke toelage diende te vervallen. Deswege richtten wij een brief aan het college van brand meesters, dat ons mededeelde, dat het dit college, na de onder brandmeesters gehoord te hebben, zeer wensclielijk voorkwam de zaak te regelen, zooals zij door ons was voorgesteld. Naar aanleiding hiervan gaven wij U in overweging daartoe de noodige wijzigingen te brengen in de verordening op de brandweer. De heer Slechtriem ontwikkelde bezwaren tegen deze rege ling, in verband waarmede werd besloten de beslissing aan te houden. Inmiddels was ingekomen een schriftelijk voorstel van den heer Slechtriem, strekkende 1°. de telefoon, welke thans berust bij éénen onderbrand meester van eiken kring, over te brengen naar den sleu telbewaarder van elk spuithuis, met de opdracht om, ter vergoeding voor die telefoon, bij bericht van brand, het spuithuis open te zetten en op het bord te schrijven waar de brand is 2°. de woning van ellcen onderbrandmeester te voorzien van eene brandschel. Dit voorstel kwam ter tafel in uwe vergadering van den 17. Juni 1899, toen werd besloten daaromtrent het gevoelen van het college van brandmeesters in te winnen. Zooals l bleek in uwe zitting van den 29. -Juli 1899, bestreed dit college bedoeld voorstel in een uitvoerig schrijven, dat wij onzerzijds deden vergezeld gaan van een nader advies. Na eeni- ge beraadslaging werd daarop met 14 tegen 2 stemmen beslo ten, ons voorstel, om alle onderbrandmeesters telefonisch aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1899 | | pagina 122