XII TEH IIEKlXXEIiING ad II. DE HULDE GEBRACHT AAN DE GENE RAALS SEELIG EN DELPRAT, DOOR HET PLAATSEN HUNNER BUSTES AAN DE SIN GELS VAN DIEN NAAM. De geschiedenis van dit huldebetoon is vervat in den volgen den brief, die den 28 April 1899, onder No. 008, door burge meester en wethouders gericht werd aan den HoogEdelGestren- gen heer E. E. A. Henckens, gepensionneerd generaal-ma- joor, secretaris der commissie voor het huldeblijk Seelig Delprat, te 's-Gravenhage „In de maand Mei van het jaar 1809 vormde zich eene com- „missie met het doel de generaals der Koninklijke Militaire „Academie Seelig en Delprat te huldigen. De wensch dier com- „missie was, ten eerste, om de namen van Seelig en Delprat, „met het oog op de (later tot stand gekomen) uitbreiding van „het bebouwde gedeelte dezer gemeente, aan twee hoofdstraten „of pleinen van Breda te verbinden, en ten tweede, om de uit- „voering van dat huldeblijk te vermelden op eenig voorwerp „van kunst of smaalt, den generaal Delprat tot aandenken aan „te bieden. „Die wensch is, zoover het eerstgenoemd gedeelte betreft, in „het jaar 1895 tot vervulling gebracht. De singels, twee fraaie „hoofdwegen, besloten tusschen de Willemsbrug en de Bosch- „brug, en, overeenkomstig den wensch der commissie, gelegen „in de nabijheid der voormelde Academie, dragen de namen der „generaals Seelig en Delprat, terwijl de daarmede verhand „houdende voorwerpen van kunst, bestaande in twee portretten „(medaillons), bewaard worden aan de Koninklijke Militaire „Academie. „Wij veroorloven ons de vrijheid I IloogEdelGestrenge hier-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1899 | | pagina 12