103 zaak, welke in meer dan eene onzer vergaderingen met de commissie van bijstand breedvoerig besproken is en laatstelijk in de vergadering van 30 Mei 1899, welke besprekingen ertoe geleid hebben, dat wij thans de eer hebben U in overweging te geven 1°. aan de betrekking van directeur der gasfabriek eene vaste jaarwedde te verbinden 2°. die wedde te bepalen op f 3300.benevens vrije woning en vrij vuur en licht. In 1898 genoot de directeur, te weten als directeur der gas fabriek, f 3164.Doorgaans ging diens bezoldiging jaarlijks f 70.omhoog. In 1900 zou de bezoldiging derhalve zijn f 3304.en het is op dit bedrag dat wij gemeend hebben in een rond cijfer het eindpunt van opklimming te moeten stel len. Behalve voormelde som van f 3300.met vrije woning enz. blijft hem ten goede komen de som van f 800.- als direc teur der waterleiding:. De heer Slechtriem deed, met het oog op de plannen tot grensverandering, het voorstel de zaak aan te houden tot na de regeling der annexatie. De heer Mr. Bloemarts ontwikkelde verschillende bedenkin gen tegen het voorstel, welke niet gedeeld werden door den heer Rombouts, terwijl de heer Staal meer een prikkel vond gelegen in een zeker percentage in de winst dan in de op brengst van het verkochte gas. Op eene betrekkelijke vraag van den heer Xelissen, ant woordde de voorzitter, dat de directeur wel ter zake gehoord was, doch dat hij zich met de voorgenomen regeling niet inge nomen had betoond. De heer Sassen verklaarde te deelen de bedenkingen door den heer Mr. Bloemarts in het midden gebracht, terwijl de heer M itsenborg de voorkeur zou geven aan een zelfstandig directeur der waterleiding. O

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1899 | | pagina 131